Geluk zat in de zon. Geluk was altijd gelukkig. Alles ging zoals hij het zou willen. Geluk geniet altijd van zijn leven.
Verdriet zat in de regen. Verdriet was altijd verdrietig. Alles ging niet zoals hij zou willen. Verdriet geniet nooit van zijn leven.
Geluk keek opzij. Naast hem zat Verdriet. "Hé wat kijk jij zielig!", zei Geluk. "Wat kijk jij blij.", zei Verdriet terug. "Tuurlijk! Dat hoort toch zo? Waarom lach jij niet?", vroeg Geluk. Verdriet keek weg. "Ik kan niet lachen. Waarom huil jij niet?", vroeg Verdriet. "Ik kan niet huilen.", zei Geluk. Verdriet keek hem aan. "Huilen is toch normaal?" Geluk schudde zijn hoofd. "Nee. Gelukkig zijn is normaal." Verdriet en Geluk keken elkaar aan. Hun mening verschilde, maar wie had er nou gelijk? "Wie heeft er nu gelijk?", vroeg Verdriet. "Weet ik niet. Laten we het vragen aan Leven." Verdriet en Geluk liepen naar Leven toe en legde uit waar hun discussie over ging. Leven schudde haar hoofd. "Jullie hebben alle twee gelijk." "Maar iemand heeft toch geen gelijk?", vroeg Verdriet. Leven schudde opnieuw haar hoofd. "Nee, Verdriet. Geluk en jij hebben gelijk, maar ook ongelijk. Verdriet barstte in tranen uit, terwijl Geluk begon te springen. "Luister, Geluk en Verdriet. Wat gebeurd er nu? Verdriet, waarom huil jij?", vroeg Leven. "Ik heb geen gelijk!", huilde Verdriet. "En waarom spring jij, Geluk?", vroeg Leven. "Ik heb gelijk!", riep Geluk. "Nee. Jullie moeten de balans hierin vinden. Verdriet, jij mag leren te lachen en niet meer om alles te huilen. Je trekt je teveel terug. Geluk, jij mag leren meer te huilen en niet meer altijd alles goed te moeten doen. Het wordt tijd om samen te werken. Je leeft pas echt, als je kan huilen en lachen. Pak elkaars hand en kijk eens hoe jullie samen gaan werken. We hebben jullie alle twee nodig.", vertelde Leven. Verdriet en Geluk keken elkaar aan. Langzaam pakte ze elkaars hand. En vanaf dat moment werken ze altijd samen. Ze zijn samen één geworden, met de naam Balans.
Comments