Mustafa is een Arabische volbloed hengst. Hij is een paar weken op aarde en geniet van zijn leven. Hij heeft nog nooit stilgestaan bij zijn toekomst.
Mustafa draafde door de wei heen. Hij gaf blij een bokje. Mustafa is een prachtige bruine hengst met zwarte manen, staart en benen. Op zijn hoofd heeft hij een kolletje. Zijn moeder Maryam is net zo bruin als hem. Mustafa spitste zijn oren. Hij woont met zijn moeder op een stal waar Arabieren worden gefokt. Maryam snoof en sloeg met haar staart. "Onthoud lieverd, je bent goed genoeg en het ligt nooit aan jou. Het ligt aan de mensen.", zei ze. "Wat bedoel je mama?", vroeg Mustafa. Zijn moeder duwde haar hoofd tegen hem aan. "Lieverd, binnenkort zal je verhuizen. Dan gaat je leven echt beginnen. Je zal beleerd worden om bereden te worden. Maar onthoud, mensen kunnen gevaarlijk zijn. Maar jij bent veel wijzer dan mensen. Je komt er wel.", zei Maryam. "Waar ga ik dan heen?", vroeg Mustafa. "Ik weet het niet, lieverd." Mustafa zuchtte diep. En zijn moeder had al die tijd gelijk. Nu is Mustafa een drie jarige hengst. Hij stond in de paddock. Mustafa vond mensen onbetrouwbaar. "Muus, het is jouw buurt!", hinnikte zijn beste vriend Wassim vanaf de grote uitloop waar Mustafa leefde. Mustafa schrok. De paniek schoot toe. Ze wouden toch niet nu al op zijn rug springen? Mustafa sperde zijn neusgaten open. De twee grote mannen kwamen aanlopen. De grootste man slingerde het touw boven zijn hoofd en plots zat het touw om de nek van Mustafa. Mustafa schudde wild met zijn hoofd en steigerde hoog. "Houd hem in bedwang!", riep de grote man. Mustafa gaf een paar wilde bokken en bolde zijn rug. Maar de mannen waren hem slimmer af. Razendsnel snoerde ze het zadel op zijn rug en deden ze een hoofdstel en peesbeschermers om. De man steeg in het zadel. Mustafa bolde zijn rug en gaf een hoge bok. Hij sprong opzij en gooide zijn achterbenen de lucht in. De man gaf harde schoppen. Mustafa steigerde hoog. Dat leverde hem een harde ruk in zijn mond op. Mustafa legde zijn oren plat. De grote man die toe stond te kijken pakte zijn lange zweep en sloeg Mustafa er hard mee. Mustafa werd bozer en bozer. De mannen probeerde Mustafa te laten doen wat ze wouden. Mustafa dacht aan de woorden van zijn moeder. "Jij bent wijzer dan mensen. Jij zal altijd winnen." Mustafa gaf een enorme hoge bok. "Stop! Nu is het klaar! Jij doet wat wij zeggen!" De man op zijn rug schopte hard in zijn flanken en stopte niet meer met schoppen. Mustafa gaf aan dat hij moest stoppen, door zijn oren plat in zijn nek te leggen en naar hem te bijten. Maar hij kreeg een klap met de zweep. Mustafa kon niet meer. Hij was bozer dan ooit tevoren. Mustafa hield halt en hield zijn hoofd laag boven de grond. Met zijn oren plat in zijn nek keek hij naar de man in het midden van de paddock. Hij keek hem woedend aan. De man begon te lachen. Hij wees naar Mustafa en begon steeds harder te lachen. "Haha, hij denkt dat hij kan winnen! Kom dan! Kom dan!", zei de man lachend. Ondertussen lag hij krom van het lachen. Mustafa werd zo woedend, dat hij niet langer meer nadacht bij wat hij deed. Hij snoof hard en galoppeerde hard naar de man toe. De man keek op en kreeg angst in zijn ogen. Mustafa was niet meer te stoppen. Hij zag niks meer om hem heen. Mustafa sprong naar voor en beet de man. De man viel op de grond. Mustafa galoppeerde over hem heen. De man op zijn rug gilde het uit en sprong van hem af. Mustafa dacht na. Ineens had hij door wat er was gebeurd. Mustafa keek naar de man op de grond. Hij lag er roerloos en had grote wonden op zijn gezicht. Mustafa voelde zijn hele lichaam trillen en zijn hart klopte in zijn keel. Mustafa ging in het hoekje van de paddock staan en keek met grote ogen naar de man in het zand. Mustafa wist het al. Hij had de man vermoord. Mustafa zag hoe de man werd weggevoerd. De man die op hem reed zadelde hem super snel af en liet hem toen de uitloop in. Wassim galoppeerde naar hem toe. "Wat is er gebeurd, Muus?", vroeg hij. Mustafa keek zijn zwarte vriend vol afschuw aan. "Ik...I-i-ikk, ik heb hem vermoord!", zei Mustafa in paniek. "Vermoord?!" Mustafa knikte. "Hij ging maar door en door. Ik maakte ze duidelijk dat ik boos was. Dat ik het niet meer wou. Hij lachte me uit en maakte me belachelijk. Ik werd toen zo woedend, dat ik niet meer wist wat ik deed. Ik wou het echt niet doen, maar niemand luisterde naar me. En hij maakte me altijd belachelijk! Oh Wassim, wat nu? Nu zal iedereen in de wereld me haten en niet meer vertrouwen. Ik zal afgemaakt worden!" "Niet zo hard van stapel lopen, Muus. Misschien valt het wel mee en is hij gewond!" "Nee, hij is dood! Hij lag doodstil en ik hoorde hem niet meer ademen. Zijn hart was gestopt met kloppen! Ik heb hem doodgebeten en doodgetrapt!" Mustafa had keihard willen huilen. Of weg willen zakken in de grond en nooit meer boven willen komen. Wassim duwde zijn neus tegen zijn vriend aan. "Het komt wel goed." Mustafa hoorde in zijn stem dat hij ook eraan twijfelde. Hij wou zijn vriend gewoon moed toespreken. Mustafa liet zijn hoofd hangen. De dagen daarna waren raar. Mensen ontliepen hem. Mustafa ging bij het hek staan. "Aai hem niet! Hij is gevaarlijk en onbetrouwbaar! Het is een monster!", zeiden de mensen over hem. Verdrietig liet Mustafa zijn hoofd hangen. Tot er een rare trailer op het erf stond. "We willen deze hengsten graag opvangen voor in onze dierentuin!", hoorde Mustafa de man zeggen. Hij schrok ervan. Samen met Wassim werd hij naar de dierentuin gebracht. Eerst had Mustafa het nog wel naar zijn zin. Maar toen werd hij steeds ongelukkig. Hij had geen privacy meer. Mensen keken continu naar hem. En iedereen wist ondertussen dat hij het moord paard was. Mustafa stond verdrietig bij het hek. Plots dook er een bekend mens op. Een bezoeker die elke week kwam. Ze aaide Mustafa over zijn hoofd. "Jij moordenaar. Hoe had je dat ooit kunnen doen? Je bent gewoon gemeen! Stommerd!" De vrouw gaf Mustafa een tik op zijn hoofd. Mustafa gooide zijn hoofd omhoog en legde zijn hoofd naar achter. De vrouw werd boos op hem en begon te schreeuwen. Mustafa werd opnieuw woedend. Hij voelde dezelfde woede als toen. Mustafa sprong naar voor en beet kwaad de vrouw in haar arm. De vrouw schreeuwde het uit van de pijn. Wassim jaagde Mustafa weg. "Mustafa, je hebt woede aanvallen! Je moet leren je woede in te houden!", zei Wassim. "Ik kan er echt niks tegen doen, Wassim! Het is allemaal ontstaan bij die mannen. Vroeger was ik het liefste paard van stal!", schreeuwde Mustafa. Hij was verdrietig. Hij zou wel een hele oceaan vol kunnen huilen. Wassim keek hem aan en was stil. "Ik weet ook niet hoe dat verder moet.", fluisterde hij. En toen werden de twee vrienden weer weggebracht. Mensen vonden Mustafa nu zo gevaarlijk, dat ze hem wouden afslachten. Mustafa was ontroostbaar. Hij miste zijn moeder en zijn oude leven. Waren al die dingen maar niet gebeurd. Mustafa werd met Wassim in een donkere container gezet op een grasveld. Verlaten en afgelegen van de bewoonde wereld. "Hier zullen de paarden vanzelf uithongeren en sterven.", zei iemand. De container ging dicht. Mustafa hinnikte luidkeels en schopte tegen de wand. Wassim keek Mustafa verdrietig aan. "Hier houd het op, vriend. Ik hoop op alle hulp, maar ik ben bang dat het hier stopt.", zei hij verdrietig. Mustafa keek Wassim aan. Hij duwde zijn hoofd tegen hem aan. Alle twee waren ze stil. Mustafa en Wassim stonden lang in de container. Er waren vast al twee dagen voorbij. Wassim zuchtte. "Ik voel me zo suf!", zei hij. Hij zakte door zijn benen en liet zich uitgeput op de grond vallen. "Alsjeblieft, Wassim. Laat me niet alleen achter.", fluisterde Mustafa. Wassim keek zijn vriend suf aan. Mustafa spitste zijn oren. Hij hoorde iets buitenaf. Het leek geritsel van blaadjes. Dan moest daar iemand zijn! Mustafa hinnikte hard en schopte tegen de wand aan. "Help, help!", riep hij hard. Er gebeurde een hele tijd nog niks. Mustafa maakte veel geluid. Ineens ging de deur van de container open. Mustafa knipperde. Wassim keek op. Een jongen stond in de deuropening. Hij had een getinte huid en zwart haar. Zijn ogen waren donker. Naast de jongen kwam nog een jongen staan. Deze leek precies op de eerste jongen, alleen had hij zijn haar anders. De jongens keken elkaar aan. Maar dat was niet het enige. Er stak een paardenhoofd over de schouders van de jongens. Mustafa keek op. "Mama!", riep hij. Maryam leek te schrikken van haar zoon. "Mustafa!", zei ze geschrokken. De jongen duwde haar terug. "Ziyad, houd haar vast. Ik haal de paarden eruit.", zei de jongen tegen de jongen die blijkbaar Ziyad heet. "Doe je wel voorzichtig, Zayd?", vroeg Ziyad. "Tuurlijk!" Zayd liep de container in. Mustafa rook aan hem. Zayd leidde hem naar buiten. Hij ging terug de container in om Wassim te helpen. Maryam keek haar zoon aan. "Wat is er gebeurd, lieverd?" Mustafa vertelde met pijn in zijn hart zijn hele verhaal. Zijn moeder was behoorlijk geschrokken. Zayd nam hem mee. "Kom, we gaan naar huis. Bel jij alvast papa en mama? En Zaida?" Ziyad knikte. "Wie zijn ze mama? En waarom lijken ze zo op elkaar?", vroeg Mustafa. "Zayd, Ziyad en Ziada zijn een drieling. Zayd en Ziyad lijken het meest op elkaar. Ze rijden mij alle drie. Ziyad is meer verlegen dan Zayd. Ik woon bij hen aan huis, maar ga morgen verhuizen naar Manege de Paardenvriend. We wouden nog het laatste rondje door het bos doen, maar toen zagen we deze rare container. En toen hoorde we een raar geluid eruit komen. Ik dacht al iets bekends te horen, maar het vervaagde heel erg door de container. Zayd en Ziyad zijn super lief. En er moet iets te doen zijn aan jouw woedeaanvallen.", zei Maryam. Mustafa knikte. Hij kon het niet laten. Hij moest eten. Hij stond stil en stak zijn neus in het gras. "Eet maar even. Je bent helemaal uitgehongerd!", zei Zayd. Wassim mocht ook even grazen. Daarna gingen ze naar huis. Mustafa keek rond. Het zag er gezellig uit. Zaida liep naar haar broertjes toe. "We zullen ze maar meteen eten en drinken geven.", zei ze. Zayd knikte. Mustafa en Wassim werden in een wei gezet met hooi en twee grote emmers water. Ziyad gaapte. "Ik ben moe. En dan moeten we morgen ook nog eens verhuizen.", zei hij zuchtend. "Dat komt wel goed. Papa wil ze morgenochtend voeren. Kom, dan gaan we snel slapen! Tot morgen, lieve paardjes!" Zayd liep met zijn broertje en zus naar het huis. Mustafa at van het hooi. Hij voelde zich nog steeds diep ellendig. De hele nacht bleef hij dat voelen.
Mustafa stapte de paardenbus uit en keek rond. Dit was dus Manege de Paardenvriend. Er lag een grote wei met schuilstallen, een kuil, een waterplas, een heuvel, ruiven, obstakels en meer. Verder was er een enorme zandbak wat de uitloop werd genoemd, twee grote paddocks, een buitenbak, een longeercirkel, een stapmolen en een poetsplaats. Er was ook nog een stalgebouw waar de luiken open stonden. Zayd nam Mustafa mee naar de eigenaar, Charlie Hond. Charlie was slank en had bruin haar. Zijn ogen waren helder blauw. Zayd vertelde aan Mustafa dat Charlie les geeft aan kinderen, ook die ziek zijn, een beperking hebben of gehandicapt zijn. En hij helpt getraumatiseerde paarden en heeft er al veel gered. Charlie aaide Mustafa over zijn hoofd. Emiel keek om het hoekje. "Char, dat is hem!", piepte hij. "Wat is er, Emiel?" Mustafa had al ontdekt dat Emiel een stalhulpje is. Die doen de klusjes op stal en zorgen voor de dieren. Maar Emiel woont ook op de manege. Hij is Charlie's beste vriend. Emiel keek Mustafa aan. "Het paard dat twee mensen aanviel, waarvan de ene overleed en de ander gewond naar het ziekenhuis moest. Hij had de vrouw aangevallen in de dierentuin.", zei Emiel angstig. "Oh dat! Emiel, jij moet beter weten. Dat zou Mustafa niet zomaar hebben gedaan. Hij gaat mij nu vertellen waarom.", zei Charlie. "Ja, maar dat mag jij doen. Ik blijf eerst even uit zijn buurt!" Emiels collega, Nick, kwam aalopen. "Ik ben heus niet bang. Zolang je op zijn signalen let, kan er niet veel fout gaan." Nick liet Mustafa aan zich ruiken. "Je mag onder het kristalbed. Weet je wat dat is? Dat is een prachtig ding met kristallen eraan. Het zijn er zeven en ze hebben de kleuren van de chakra's. Weet je wat dat zijn? Dat zijn de energiepunten in je lichaam. Ze hebben elk een eigen kleur en taak. Het kristalbed brengt de chakra's in balans en voert alle stress af. Het zorgt ook voor ontspanning en verwerkt de trauma's.", zei Nick. Charlie moest lachen. "Bedankt Nick, dat hoef ik niet meer uit te leggen!" Nick giechelde. Mustafa keek naar Nick. Hij had, net als Emiel, blond haar en blauwe ogen. Maar Nick had nog iets bijzonders. Hij had super lange wimpers! "Kom je, Mustafa?" Nick nam Mustafa mee naar het kristalbed. Mustafa ging eronder staan. Hij zuchtte diep en ontspande helemaal. Charlie en Nick konden alle twee met paarden praten. Mustafa vertelde ze alles wat hij meegemaakt had. "Ik wil niet getraind worden. Ik wil vrij zijn. Ik wil vrijheid. En als je mij wil berijden, wil ik in vrijheid trainen. Niet voldoen aan regels. Ik doe het alleen, als ik iemand vertrouw. En als diegene mij vertrouwd en begrijpt. En op mijn signalen let. Dus wanneer ik nee zeg, hij ook stopt. Niemand luisterde naar mij en lachte mij uit. En wou echt niemand pijn doen, maar werd gewoon zo boos. Ik wil niet opgesloten zijn!" Charlie aaide Mustafa over zijn hoofd. "We laten jou in je waarde, Mustafa. Echt waar!" Zayd gaf Mustafa een knuffel. "Voorlopig mag je gewoon lekker kind zijn! Pas als je vijf bent gaan we het proberen. Of eerder, als je eraan toe bent. Maar nog niet heel hard werken!" Mustafa was blij met dat nieuws. Na een uur ging hij naar de wei. Mustafa was opgelucht.
Er was een lange tijd voorbij gevlogen. Zayd lag naast Mustafa in het gras. Mustafa tikte hem aan. Zayd moest lachen. Hij keek naar de lucht. "Mustafa, later rijden we samen op het strand. Misschien met een halstertouwtje, maar zonder zadel!" Mustafa duwde zijn hoofd tegen Zayd aan. Dat deden ze heel vaak. Samen in het gras liggen. Maryam was het paard van Zaida en Wassim van Ziyad. Zayd sloot zijn ogen. Mustafa zuchtte ontspannen. Zayd opende snel weer zijn ogen. "Als je denkt dat er niemand van je houd, Mustafa. Kan je je altijd bedenken dat je wel van jezelf houd. Maar als dat niet het geval is, kan een ander ook niet van jou houden. Want het draait uiteindelijk allemaal om jezelf. Ik kan er niet voor zorgen dat jij iets doet. Dat moet je zelf doen. Maar Mustafa, ik hou van jou. We houden allemaal van je. Van de maan en miljoen keer terug.", zei Zayd. Mustafa duwde zijn neus tegen hem aan. "Ik hou net zoveel van jou.", zei hij zacht.
Geweldig weer zo een prachtig verhaal.. 💖🦄
Weer zo'n bijzonder verhaal met een boodschap. Ken de taal van de dieren. Heel mooi!