top of page
Foto van schrijverLiseroos

Ware vriendschap

De ruin Meo is altijd vriendelijk tegen iedereen. Maar wanneer hij in aanraking komt met dieven, verliest hij al het vertrouwen in de mens. Totdat hij iemand ontmoet bij een redding....


Meo spitste zijn oren. Het was een zonnige dag. Meo wist wat er ging komen. Hij mocht weer in de rijles lopen met een kindje op zijn rug. Meo zag een meisje met rood haar en vlechtjes naar hem toe huppelen. "Hoi Meo! Ik mag weer op je rijden vandaag!", zei ze vrolijk. Ze deed het halstertouw aan zijn halster en opende het hek. Ze liep met hem naar de stallen. Daar werd Meo vastgebonden. Meo werd mooi gepoetst. De instructrice zadelde hem op. Meo opende braaf zijn mond voor het bit en liet zich aansingelen. Meo was het ondertussen allemaal gewend geraakt. Hij was al acht en had al heel veel ervaring. Als veulentje liep hij al mee in de bak met de kinderen. Hij had al zoveel gezien, dat hij er niet meer van schrok. Een vogel, een wapperende vlag, gillende kinderen, spelende honden, politieauto's, sirenes, plastic zakken, woeste zee, onweer en regen, wilde paarden, vluchtende katten en nog zoveel meer. Ook brievenbussen, prullenbakken of containers waren geen probleem. Zelfs tractoren of vrachtwagens deden hem niks meer. Het meisje klom op de rug van Meo. Ze duwde haar benen tegen zijn flanken. Meo liep op haar commando weg. Hij mocht nog lekker aan de lange teugel stappen. Meo brieste. "Goed zo, Meo. Je bent echt de liefste." Meo keek naar de wei. Hij zag twee veulens met elkaar spelen. Het was herfst, dus de veulens waren al erg gegroeid. Het waaide gelukkig niet hard. De bladeren aan de bomen begonnen te kleuren, maar lieten nog niet los. Meo vond het altijd een prachtige tijd. Helaas moest hij wel in deze periode naar binnen, dat vond hij wel jammer. Hij kon anders nog wel prima buiten blijven staan. Snel koud had Meo het niet. Meo liep braaf mee in de les. Na een tijdje werd aan gelongeerd. Hij wist wat er moest gaan gebeuren. Het meisje op zijn rug liet hem in draf gaan. Meo draafde braaf rond. Na één rondje bleef het meisje doorzitten en drukte ze haar voeten in zijn flanken. Meo sprong over in een rustige galop en galoppeerde braaf zijn rondjes. Daarna moest hij nog de andere kant op galopperen. Daarna mocht hij lekker uitstappen. Meo kreeg na de les een lekkere poetsbeurt, heel veel knuffels en een lekkere grote appel.


Het was een herfstachtige avond. Meo stond rustig in zijn stal. Vandaag had hij veel lessen gelopen. Meo kauwde op zijn hooi. Hij hoorde de regen op het dak tikken. Meo spitste zijn oren. Hij en de anderen paarden werden gevoerd. Toen ging het licht in de stal uit en was het donker. Meo zuchtte diep. Hij voelde ergens in hem een onrust. Er ging iets komen. Alle paarden in de stal waren onrustig. Meo snoof. Een lange tijd gebeurde er nog niks. Maar er veranderde toch iets in het midden van de nacht...


Meo spitste zijn oren. Hij hoorde buiten voetstappen. Voetstappen om dit tijdstip klopte niet. Meo voelde aan alles dat er iets niet klopte. Zijn hartslag steeg. Andere paarden draaide onrustig rondjes in hun box. Meo schrok. Hij hoorde hard gebonk tegen de staldeur. Er klonk een klap en de deur zwaaide open. In de deuropening stonden twee mannen, helemaal in het zwart gekleed. De één was langer dan de andere. Ze stapte de stalgang in en keken rond. Meo zou willen blaffen als een hond en ze hun tanden willen laten zien. Maar Meo was geen hond. Meo legde zijn oren in zijn nek en keek de mannen kwaad aan. Maar tegelijkertijd was hij ook heel bang. De mannen keken naar Meo. "Kom, die ziet er goed uit. Hij is vast goed te presteren en we kunnen hem vast makkelijk verder verkopen.", zei de kleinste. "Goed plan." De langste liep naar de zadelkamer en brak de deur open. Hij kwam terug met het zadel en hoofdstel van Meo en liep ermee naar buiten. De kleinste pakte het halster van het haakje bij de staldeur van Meo. De langste kwam terug. Hij opende de staldeur. Meo legde zijn oren plat in zijn nek. "Niet tegenstribbelen! Gewoon meekomen!" De langste hield Meo zo stevig vast, dat Meo niks kon. De kleinste deed snel het halster om. Meo gooide zijn hoofd omhoog en legde zijn oren plat in zijn nek. De kleinste trok aan het halstertouw. "Meekomen, nu!" De langste zuchtte. Voordat Meo het doorhad, gaf hij hem al een harde kap. Meo schoot vooruit en sloeg zijn benen naar achter. Dat leverde hem een klap op zijn hoofd op. Meo probeerde zich los te trekken, maar steeds waren de mannen hem te slim af. Meo hinnikte angstig de stal in. De andere paarden hinnikte terug. Meo werd een muffe trailer ingedreven. De klep ging dicht en de auto kwam in beweging. Meo hinnikte nog één keer en hij kreeg antwoord terug. Meo was doodsbang. Waar ging hij heen? Wat stond hem nu op te wachten?


Na ruim twee uur stopte de auto en ging de klep omlaag. Meo durfde de trailer niet uit. Het rook vies buiten. "Eruit, nu!" De kleinste gaf hem een schop tegen zijn been. Meo rende de trailer uit, maar de langste greep nog net het halstertouw vast. Hij gaf er een harde ruk aan. "Halt!" Meo zag een dikke, kleine man aankomen lopen. Hij had een sigaret in zijn mond en keek naar Meo. "Wie is dat?", bromde hij. "Een paard. We gaan hem berijden en daarna verkopen voor veel geld. Slim hè." De man knikte. "Perfect. Zet hem anders maar in de schuur." De langste man gaf een harde ruk aan het halstertouw. Meo liep bang met hem mee. Hij keek om zich heen. Hij was op een industrieterrein. Of zo leek het. De mannen dreven hem een schuur in. Daarna ging de deur dicht en werd hij op slot gedraaid. Meo voelde zijn hart in zijn keel kloppen. Hij was doodsbang. De schuur was klein en stond vol met fietsen en andere enge dingen. Meo hoopte dat hij morgen ochtend opgehaald werd door de eigenaresse...


Het was pikdonker in de schuur. Meo had geen idee meer of het nacht of al dag was. Meo was op zijn hoede en bij elk geluidje gingen er in hem alarmbelletjes rinkelen. Meo kon geen rust of ontspanning meer vinden. Meo snoof angstig. Hij hoorde voetstappen. "Wat gaan we met die knol doen?", hoorde hij de stem die hij vannacht had gehoord zeggen. Het was de stem van de langste man. "Die knol gaat geld opleveren. Heel veel geld. We zetten hem te koop en maken de mensen wijs dat hij een heel goed dressuurpaard is die in de klasse Z loopt. Hij is heel veel geld waard.", zei de kleinste man, met een gemeen stemmetje. De mannen begonnen te lachen, maar eentje stopte er opeens mee. "Ho, wacht eens even! We moeten hem dan wel blijven bereiden!", hoorde Meo de langste man zeggen. "Laten we hem dan nu meteen oppakken. Alleen is er een probleem, wij alle twee kunnen niet rijden.", zei de kleinste man. "Nee, maar wie zegt dat we gaan rijden? We snoeren dat zadel op zijn rug en laten hem rondjes om ons heen lopen. Dat heb ik al vaak genoeg gedaan bij die stomme knollen en het heeft altijd gewerkt. Dus het moet lukken." Meo voelde zijn hart in zijn hoofd bonzen. Ze gingen hem doorverkopen? Dan kwam Meo nooit meer thuis! Meo raakte in paniek, maar hij kon zich niet eens draaien in de kleine schuur, waardoor hij hard tegen de fietsen en planken stootte. Een fiets viel tegen Meo aan en een plank zakte in twee stukken door, waardoor alles wat op de plank lag, met veel kabaal naar beneden kletterde, ook op Meo. Meo raakte in blinde paniek, tot de schuurdeur open werd gegooid. "Hé, stoppen!", schreeuwde de stem van de lange man. Meo verstijfde van schrik. De lange man greep zijn halster vast en gaf met zijn andere hand een klap op zijn schouder. "Vooruit!" Meo schoot de schuur uit, maar had geen kans om te vluchten. De mannen bonden hem vast en met veel geweld snoerde ze het zadel op zijn rug. Meo hief hoog zijn hoofd en zijn neusgaten waren wijd opengesperd. Hij wilde hier weg. Maar hij kon nergens heen. De mannen namen hem een bak in. De kleine man ging buiten het hek staan. Meo keek angstig naar de lange man. "Nou, komt er nog wat van? Lopen!" De lange man pakte de zweep op en bewoog in volle snelheid met zijn hand de zweep richting Meo. Voordat Meo reageren kon, had de zweep hem al geraakt. Een stekende pijn overspoelde Meo, maar angst kwam er nog bovenop. Meo schoot vooruit en galoppeerde hard weg. Hij was in volle paniek en wist niet meer wat hij deed. In wilde galop galoppeerde hij om de man heen, die moeite had hem bij te houden. "Ho! Stappen!", gilde hij na een tijdje. Maar dat zorgde er juist voor dat Meo schrok. Uiteindelijk kwam Meo terug op aarde, door een botsing tegen het hek. Meo voelde overal pijn, maar de angst was nog groter.


Meo stond in de schuur. Hij was hier al langer dan een week en nog steeds was de eigenaresse hem niet op komen halen. Meo wist het al: de mannen waren dieven en Meo was het slachtoffer. Meo zuchtte diep. Hij wist dat het nacht was, want alles was buiten stil. Anders had hij de mannen wel gehoord, of andere geluiden op het terrein. Toch hoorde Meo iets. Was het weer een dief? Meo had alles geprobeerd, maar hij was te zwak en te gewond om tegen de mannen te vechten. De mannen sloegen, schopte en schreeuwde zo erg tegen hem, dat Meo elke keer vluchtte en daarbij zich ook weer bezeerde, of opnieuw geslagen of geschopt werd door de mannen. Meo was overal bang voor. Bang om weer de schuur uit te moeten, bang om weer pijn te krijgen, bang om voor altijd zo te leven. Meo was nog nooit zo snel en zo bang geweest in zijn leven. Vroeger keek hij nergens van op, was hij het rustigste paard op stal en kon iedereen alles met hem. Maar nu was dat allemaal verdwenen en had Meo nergens meer vertrouwen in. Niet in mensen, niet in de omgeving, niet in de schuur en zelfs niet om te ontspannen. Meo spitste zijn oren. Hij hoorde een geluid, maar nu dichterbij. Meo kreeg het benauwd. Het waren voetstappen! De angst sloeg toe. Zijn ademhaling versnelde, net als zijn hartslag. Meo voelde en hoorde iemand voor de deur. Meo snoof de geur op. Het rook als een jong iemand. Het rook niet vies, zoals naar de mannen met hun zweetgeur of bieradem. Meo begon te trillen. Ondanks de heerlijke geur, durfde hij niet te ontspannen. Meo hoorde dat iemand aan de deur rammelde en plots zat de deur los van het slot. De deur ging open en in Meo's ogen scheen een zaklamp. Meo sperde zijn neusgaten open. De zaklamp zakte. Voor Meo stond een jonge jongen van een jaar of vijftien. Hij had donkerblauwe muts op zijn hoofd, droeg een dikke zwarte jas, had een spijkerbroek aan en droeg donkere sneakers. Meo voelde de kou van buiten komen. De jongen had handschoenen aan en keek met helderblauwe ogen Meo aan. Meo trilde. Hij keek angstig naar de jongen. De jongen hapte naar adem. Hij pakte zijn telefoon en zei daar iets in. De jongen keek naar Meo. "Rustig maar. Het komt goed.", zei hij. De jongen klonk lief. De jongen sloot weer de deur, maar Meo hoorde dat hij tegen de deur aan leunde. Meo wist niet wat hem nu te wachten stond.


Meo was zo stijf als een plank en had overal in zijn lichaam pijn. Hij wist niet lang hij hier nog moest staan. Hij spitste zijn oren. Hij hoorde dat er iemand bij de jongen was. Meo trilde nog steeds. Plots hoorde hij in de verte sirenes. De sirenes kwamen dichterbij. Meo slikte. Het loeiende sirenes hoorde Meo een auto het terrein op scheuren. "Ze zijn er!", hoorde hij de jongen zeggen. Meo was doodsbang. Wie waren daar? En wat ging er nu met hem gebeuren?


Meo hoorde meerdere voetstappen. Oh nee, toch niet nog meer dieven? Meo begon nog harder te trillen. De deur ging open. Voor Meo stonden nu vier mensen. De jongen, een meisje en twee politieagenten. "Kijk, dit is Meo. We zagen in de krant en op een nieuwssite dat hij vermist is en waarschijnlijk gestolen is, omdat ook zijn zadel en hoofdstel verdwenen waren. Ik heb hier deze week vaker stiekem rondgekeken en zag hoe de mannen met hem omgingen. Ik had ook gehoord dat ze hem willen verkopen als dressuurpaard die in de klasse Z loopt, zodat ze heel veel geld verdienen.", zei de jongen. De politieagenten keken elkaar aan. "Ja, dit is inderdaad het vermiste paard. Zijn die dieven hier ergens in de buurt?", vroeg de politieagent met bruin haar. De jongen schudde zijn hoofd. "Nee, ze zijn ergens anders heen. Maar het duurt niet lang meer voordat ze komen." "Goed. Dan zullen we ons verstoppen en als ze aankomen, ze meteen tegenhouden. Zijn het moeilijke kerels?", vroeg de politieagent met blond haar. "Ze zijn heel sterk en super gemeen! Dat hebben we gezien!", zei het meisje. "Dan roep ik alvast versterking, zodat we ze makkelijk te pakken krijgen. Het terrein is erg groot, dus het kan nog lastig worden. Ook zorg ik ervoor dat we dit paard hier zo snel mogelijk weg halen.", zei de blonde agent. De agenten liepen weg. Het meisje volgde ze op de voet, maar de jongen bleef nog even staan. "Het komt goed, lieverd. Wees maar niet bang, we gaan je redden. Het komt goed.", fluisterde hij. Toen ging de deur weer dicht. Meo zou willen dat hij de mensen vertrouwde, maar het lukte hem niet. De angst was te groot en zijn vertrouwen in de mens was te klein.


De deur van de schuur ging weer open. Meo had gehoord dat de twee dieven opgepakt waren. De jongen keek naar Meo. "Kom maar, dan mag je mee." De jongen wou een stapje in zijn richting zetten, maar Meo schoot al vooruit. Hij rende de blauwe politie paardenbus in die op het terrein stond. Hij kon toch geen andere kant op, want de weg ernaartoe was afgezet met lint. De klep ging dicht. De bus kwam in beweging. Meo wist niet of hij blij of verdrietig moest zijn. Hij was blij dat hij daar weg was, maar hij wist niet wat hem nu te wachten stond.


Meo stond in een stal. Hij keek op. Hij zag de eigenaresse met één van de politieagenten en de jongen. De eigenaresse keek geschokt. "Meo, wat erg!" "Wilt u hem nog terug, of ziet u het niet meer zitten?", vroeg de politieagent die mee was gelopen. De eigenaresse zuchtte. "Ik hou heel veel van Meo. Maar ik kan sowieso niet de dure kosten van de dierenarts betalen, want hij is er echt heel erg aan toe. En ik heb ook geen tijd om hem weer alles te leren. Aan jullie verhalen te horen, is het vertrouwen van de mens volledig weg. Ik kan hem helaas niet houden, want ik heb geen tijd om zijn vertrouwen weer te winnen. Dat gaat te lang duren, net als zijn herstel. Het spijt me Meo, maar ik moet je laten gaan. Ik kan je echt niet houden. Ik hoop dat er toch iemand hier op aarde is die wel jouw vertrouwen kan winnen.", zei ze. De jongen maakte zich los van de volwassenen en liep naar de stal van Meo. Meo stond ver weggedoken in de hoek van zijn stal. Angstig keek hij naar de jongen. "Hoi, lieve Meo. Ik ben Livayro. Ik weet dat het vertrouwen er nog is, maar het zit heel diep weggestopt door de angst. Ik hou van je, met of zonder vertrouwen.", zei hij. Meo voelde zich heel even goed, maar het doofde meteen weer. Het was maar een smoes. Mensen waren gewoon niet te vertrouwen. Livayro zuchtte diep. Lang bleef hij bij de boxdeur staan. Meo keek naar hem. Toch was hij wel een beetje nieuwsgierig. Meo snoof nog eens zijn geur op. Hmm, heerlijk dat hij rook! Meo wou een stapje vooruit doen, maar net op dat moment sloeg er een deur dicht. Livayro leek de deur niet te horen en keek naar Meo. Hij draaide zich om en bleef tegen de deur aanstaan. Meo keek op. Hij zag voor de eerst keer sinds tijden weer een paard! Het was een groot schimmelpaard. Het paard werd in de box naast Meo gezet. De schimmel keek Meo aan. "Wat kijk je angstig.", zei hij. Meo zuchtte. "Ja. Ik vertrouw niks of niemand meer, sinds is gestolen ben door dieven die me zwaar mishandelde en opsloten. Ik wil Livayro wel vertrouwen, maar de angst is te groot.", zei Meo. De schimmel knikte. "Daar kom je wel overheen, geloof me. Ik was ooit ook heel bang voor mensen, omdat ik op de verkeerde manier getraind werd. Maar toen ik mijn ruiter Mariëlle ontmoette, voelde ik meteen een klik met haar. Eerst nam de angst het over, maar toen besloot ik het te negeren en dat is de beste beslissing ooit die ik heb genomen. Je gevoel weet het, jongen." "Maar hoe deed je dat dan?", vroeg Meo. "Ik zocht eerst klein contact op. Eerst dichter in haar buurt komen en toen dat vertrouwd voelde, begon het met kleine aanrakingen. Een aaitje of even je neus tegen haar aanduwen. Livayro is echt een super lieve jongen met ervaring. Hij is super lief en heel rustig. Ik vond hem bij de eerste keer zien ook meteen aardig en hij mocht op me rijden.", zei de schimmel. Meo keek naar Livayro. "Ik durf niet.", zei hij. "Zet maar een stapje naar voor. Er zijn meer goede mensen dan kwade, geloof me." Meo haalde diep adem. Hij moest over die angst heen. Meo zette voorzichtig een stapje naar voor. Livayro draaide zich heel zachtjes op. In hand had hij opeens een appel. Meo keek naar de appel en toen naar Livayro. "Hij ruikt lekker en voelt zo zacht. Maar toch durf ik niet.", zei Meo. "Zet jezelf eroverheen. Je kunt dit, zet door jongen!", zei de schimmel. Meo haalde nog eens diep adem. "Niet nadenken, gewoon doen!", zei de schimmel. Meo zette wat stappen vooruit. Opeens stond hij zo dicht bij Livayro, dat hij hem nu bijna aan kon raken. Maar Livayro bleef doodstil staan, met de appel in zijn hand. Meo strekte zijn hals en rook heel voorzichtig aan de appel. Meo had al dagen niet meer gegeten en had teveel honger om na te denken. Hij nam een grote hap uit de appel en pakte de appel uit de hand van Livayro. Toen de appel binnen was, voelde Meo veel minder angst. Meo keek naar Livayro. Hij duwde zijn neus heel zachtjes tegen de hand van Livayro. Meo voelde een rust over zich heen. Alsof hij Livayro al heel lang kende. Meo zuchtte diep en gaf zich over. Hij duwde zijn hoofd tegen Livayro aan en bleef zo staan. Livayro streelde hem over zijn vacht. Het voelde als thuiskomen. Meo had zichzelf weer terug.


Meo voelde zijn hart kloppen. Meo was volledig hersteld en hij en Livayro hadden een enorme sterke band. Vandaag ging Meo naar zijn nieuwe huis. Livayro had Meo er al heel veel over verteld. Dat hij er paardrijd en daar heel veel geleerd heeft. Manege de Paardenvriend heet de manege. Livayro had Meo verteld dat de eigenaar, Charlie Hond, nog erg jong is en al heel veel paarden in nood heeft geholpen en gered. Hij geeft paardrijles en is spiritueel. Dus hij laat zijn leerlingen alles op gevoel doen. Meo zag zichzelf al helemaal in de les lopen. Dat paste bij hem. Ook was hij blij toen Livayro het nieuws vertelde dat de paarden dag en nacht buiten staan en naar binnen kunnen als ze dat willen. Verder was Meo erachter gekomen dat er bitloos werd gereden, dat had Meo ook geleerd met Livayro. Hij en Livayro hadden al een paar ritjes gemaakt. Meo keek op. De klep ging open. "Kom maar, Meo.", zei Livayro blij. Meo stapte achter Livayro het erf op. Daar stond Charlie te wachten. Hij was slank, had bruin haar en helderblauwe ogen. "Hoi Charlie, kijk dit is Meo!", zei Livayro blij. "Hoi lieve Meo. Wil je mee naar het kristalbed?" Meo brieste. "Ja!", zei hij blij. "Kom maar." Meo wist al dat Charlie hem kon verstaan. Meo werd onder het kristalbed gezet. Dat zorgt ervoor dat alle trauma's worden verwerkt, de chakra's in balans komen, stress afgevoerd wordt en het zorgt voor ontspanning. Meo bleef er heel lang onder staan. Daarna mocht hij lekker naar de wei. Meo had geen last meer van pijn of stijfheid. Dus galoppeerde hij lekker de wei rond. Meo was de schimmel heel dankbaar voor alles. Hij had gelijk: Meo vertrouwde Livayro meteen. Meo rolde lekker door het zand en viel daarna in een diepe slaap, waarbij hij droomde over een geweldige rit met Livayro.


Livayro streelde Meo over zijn hoofd. Meo liep soms in de lessen met kindjes op zijn rug, maar het meeste maakte hij buitenritten met Livayro. Livayro gaf Meo een kusje op zijn hoofd. "Meo, het is ware vriendschap tussen ons. Je bent mijn allerbeste vriend. Mijn alleskunner. Ik wist al dat we bij elkaar paste. Ik hou van je, Meo. Tot de maan en tienduizend keer terug.", fluisterde hij. Meo duwde zijn neus tegen Livayro aan. "Ik hou net zoveel van jou.", zei hij zachtjes.



11 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page