Helder is een jonge Engelse volbloed. Mensen zeggen vaak over haar dat ze over "magische krachten" bezit. Tot de dag waarop mensen haar dachten te kunnen gebruiken...
Voetstappen klonken door de gang. De merrie Helder keek er niet van op. Tot ze ineens merkte dat de voetstappen stopte, precies voor haar stal. Helder opende haar ogen. Voor haar stal stond een lange, dunne man. Hij droeg een hoedje en had een lange jas aan. Hij had bruine ogen en een vriendelijk gezicht. Helder keek naar hem. Wat moest die man van haar? De man keek op zijn horloge en tikte met zijn vingers op de rand van de staldeur. Helder werd er nerveus van. De man keek haar aan. "Je bent prachtig. Ik weet zeker dat mijn vriend blij met je zou zijn!", zei hij. Helder begreep niet wat hij bedoelde. De man zuchtte. "Waar blijft hij nou?", hoorde ze hem mompelen. Helder snapte niet wat de man hier deed. Helder woont in Engeland. De paarden op de stal rennen allemaal in paardenraces. Helder is drie jaar en is doodsbang voor haar toekomst. Paardenraces zijn gruwelijker dan mensen denken. Helder heeft haar naam te danken aan een Nederlandse fokker. Hij had Helder haar moeder gefokt, maar wel in Engeland. Toen gaf hij haar bij de geboorte de naam Helder, omdat Helder zo helder in het maanlicht lag. Maar Helder was doodongelukkig. Ze moest nu al trainen voor de paardenraces. Maar het was verschrikkelijk. De paarden moeten zo hard als ze kunnen rennen en worden helemaal opgefokt. Ze slaan het paard met een zweep, zodat het harder gaat rennen. Maar ook echt mega hard slaan. Daardoor wordt het paard bang en gaat het nog harder rennen. Ook zitten de teugels zo strak met het bit, dat de mond open staat, met de mond richting de borst. In het hokje voor de wedstrijd worden de paarden al flink aangespoort, wat er niet zacht aan te gaat. Maar het aller ergste? Dat er al zoveel paarden zijn overleden aan de sport. Omdat ze waren gevallen en werden afgemaakt, omdat ze niet meer zouden mee kunnen doen. Al was het paard nog wel te redden, het werd gewoon afgemaakt. Het ging allemaal om geld. Tijdens de trainingen wordt Helder al geleerd om harder te gaan bij het voelen van de zweep. Het was een vreselijke pijn en Helder wou helemaal geen renpaard worden. Als het paard twee was, kon het al op de baan rennen. Er waren er al zoveel overleden door een val. Vorige week was er nog een paard overleden door de race. Helder wist niet hoe ze het moest aanpakken. Als renpaard werd je zo mishandeld, dat een lang leven bijna niet vanzelfsprekend was. Helder wou gewoon in alle vrijheid rennen. Spelen in de wei met vriendjes. Dingen doen waar ze zelf in had. Maar ze had als paard niks te zeggen. Ze had geen vrije keuze. Helder keek naar de man voor haar stal. Hij wachtte nog steeds. Na een lange tijd zag Helder de eigenaar van de stal aankomen lopen. "Ah goedemorgen. U komt voor dit paard?", vroeg hij. "Zeker. Wat een plaatje zeg!" "Zeker! Nog heel jong, dus nog met veel kansen." De man keek naar Helder. "Goed, ik koop haar!" De mannen gaven elkaar een hand. Tot Helder haar schrik nam de man haar nu al mee! Helder wist niet of ze blij of verdrietig moest zijn. Ze hoopte gewoon dat ze nooit in een paardenrace zou moeten lopen. Helder werd in een enorme paardenbus geladen. Helder keek rond. In de paardenbus stonden meer paarden. Helder kwam in een hokje te staan tussen een jonge hengst en een merrie van een paar maanden. Helder keek naar de merrie. Ze was voskleurig en had een witte bles. Ze was net als Helder een Engelse volbloed. Angstig keek ze Helder aan. "Hoi meisje. Wat kijk je bang. Ik ben Helder. Wie ben jij?", vroeg Helder. De merrie keek haar aan. "Mama, waar is mama?" Helder schrok ervan en meteen had ze door wat er aan de hand was. Wat moest ze doen? Helder keek om haar heen. De merrie keek haar met grote ogen aan. Helder nam diep adem. "Mama is hier niet, lieverd.", zei ze zacht. In de ogen van de merrie schoot angst. "Mama!", gilde ze. Ze gaf trappen tegen de wand en hinnikte luidkeels. De jonge hengst aan de andere kant van Helder schoot in de paniek. "Gaan we verhuizen?", vroeg hij. Helder knikte. "Ja." "Maar ik wil niet weg! Ik wil rennen!" Helder keek hem aan. "Nooit. Nooit van me leven!", zei ze. De jonge hengst luisterde niet naar haar. Helder hoorde ver in de verte gehinnik. Meteen had ze door dat dat de moeder van de merrie was. Maar het was te laat. De paardenbus kwam in beweging. Helder merkte ineens dat er allemaal jonge paarden in de bus stonden. Helder voelde zich diep ellendig.
Er was een week voorbij. Helder stond met de jonge paarden op een grote stal. Helder stond in haar stal. Gelukkig was alles goed gekomen en was de moeder van de merrie er. Helder keek op. De man met het hoedje kwam voor haar stal staan. Naast hem stond een klein mannetje die heel licht leek. Hij knikte. "Ja, dit paard zegt me wel wat. We gaan in de prijzen vallen met dit dier!", zei hij. Helder schrok. Nee toch, toch niet wat ze dacht? De mannen haalde haar de stal uit. En ja hoor. Helder werd opgetuigd en haar jockey ging op haar rug zitten. De wedstrijd ging al snel beginnen en Helder stond in het hokje. Haar jockey porde haar continu in haar flanken. Helder kreeg het benauwd. De poortjes sloegen open. Meteen kreeg Helder klappen met de zweep. Ze wist niet hoe snel ze weg moest en galoppeerde hard weg. Helder galoppeerde ze hard als ze kon. Ze moest hier weg! Haar jockey gaf nog wat klappen met de zweep. Helder galoppeerde zo hard als ze kon, maar tot haar schrik zag ze een heg. Ze moest daar overheen springen! De paniek schoot toe en Helder galoppeerde zo hard op de hindernis af, dat ze geen tijd meer had om na te denken. Ze sprong, maar iets hield haar tegen. Met een harde klap kwam ze op de grond terecht en zag ze hoe de andere paarden over haar heen sprongen. Ze voelde een hoef tegen haar hoofd aantikken. Alles begon te draaien. Helder voelde hoe haar jockey aan de teugels trok en haar klappen met de zweep gaf. Helder stond met moeite op. Haar flank bloedde, net als haar mond. En ze liep mank. Ze verlieten de baan. De man met de hoed keek geschokt. "Wat is dit voor waardeloos paard? Hier heb je niks aan! Breng haar naar de slacht, aan zo'n beest heb je niks!", schreeuwde de jockey. De man met het hoedje nam Helder mee. "Stommerd, weet je wel niet hoeveel je hebt gekost!", siste hij. Helder voelde pijn in haar hart. Vroeger vonden mensen haar bijzonder. Bijzonder omdat ze altijd naar mensen toe kwam als ze verdrietig, ziek of iets anders vervelends hadden. Bijzonder, omdat ze haar eten dan liet staan. Bijzonder, omdat ze een kindje had genezen na een knuffel. Maar haar bijzonderheid was verdwenen. Net als haar magische krachten, wat mensen altijd over haar zeiden, als ze weer een kindje blij of beter had gemaakt. Maar nu was alles voorbij. Ze was nog zo kort op de aarde en nu zou ze alweer sterven. Niemand gaf om haar. Helder werd naar een kliniek gebracht. Helder was opgelucht. Gelukkig, geen slachthuis. De man nam haar mee naar een enorme stal waar een dierenarts stond. Hij had kort haar en een rond brilletje. "Dit paard mag dood, het is nergens goed voor!", zei de man met het hoedje. De dierenarts knikte en pakte een spuit. Met enorme ogen keek Helder naar de spuit. "Dit zal haar in slaap laten vallen, waardoor ze op de grond valt. Daarna doe ik nog een spuitje in en dan zal haar hart stoppen met kloppen.", zei de dierenarts. De man met het hoedje knikte. Helder keek naar de spuit. Hij kwam steeds dichterbij. Helder zag het nu zo dichtbij komen, dat ze het al voelde prikken. Helder deinsde achteruit en steigerde hoog. "Ho, paardje!" "Ik wil nog niet dood, ik wil nog niet dood!", schreeuwde Helder in alle angst. Ze steigerde, sprong en bokte. De dierenarts schudde zijn hoofd. "Breng haar weg, ik kan haar niet in laten slapen. Ze is te gevaarlijk." "Goed, dan breng ik haar naar het slachthuis." De man met het hoedje liep met Helder de kliniek uit. Helders hart bonsde tot in haar keel. Ze was nog nooit zo bang geweest. Helder werd in een donkere muffe trailer gezet. Daar bleef ze staan, tot het donker was. Helder schrok toen ze de trailer in beweging voelde komen. De trailer rommelde heen en weer en het klonk niet stevig. De trailer leek wel van hout, zo slecht was het. Het was totaal niet stevig. Helder bleef oplettend. Het was totaal niet fijn in de trailer. Het was er benauwd, muf en onveilig. Helder slikte. Plots voelde ze dat ze een noodstop maakte. Helder werd naar achteren geschoven en de klep viel met een harde klap open. Maar haar halstertouw zat nog om de stang. Helder viel met haar achterbenen van de klep af, maar het halstertouw stond strak. Helder kon geen kant meer op. Niet naar achter, niet naar voor, niet naar links of naar rechts. Als ze naar achter zou gaan, zou ze haar neus breken. Als ze naar voor zou gaan, zou ze zich nog klemmer leggen. Helder hoorde dat de auto die aan de trailer zat gekoppeld begon te rijden. Maar hij zat niet meer gekoppeld aan de trailer...
Helder voelde een traan over haar vacht glijden. De mensen die zeiden dat een paard niet kon huilen, hadden het goed mis. Helder voelde zoveel pijn in haar lijf, maar haar hart bloedde. MIsschien had ze maar beter kunnen sterven. Dan was ze verlost van de pijn. Verlost van het verdriet en de angst. Helder sloot haar ogen. Het was genoeg. Ze zou nooit van haar leven genieten en dat had ze ook nooit gedaan. Het nooit gekund. Het was klaar. Ze was op, hoe jong ze ook was. Helder werd steeds suffer. Tot ze gebrom hoorde. Met alle moeite opende ze haar ogen. Ze hoorde een auto stoppen en een autodeur dichtslaan. Helder snoof. Ze hoorde voetstappen. Plots zag ze een jongen staan. Hij keek naar haar. Tranen stroomde over zijn wang. "Hou vol, paardje. Ik ga je helpen!", zei hij. Helder wist niet wat ze moest denken. "Papa, bel de brandweer en de dierenambulance!", riep hij naar de auto. De jongen legde zijn hand op Helder en sloot zijn ogen. Helder voelde haar hart in haar keel kloppen. Wat ging de jongen doen? Maar ineens voelde Helder iets haar lichaam binnenstromen. Ze voelde zich rustig worden. "Het is goed meisje, alles komt goed." Helder voelde pijn. Gelukkig arriveerde hulp snel. "Ik ga haar verdoven. We moeten de trailer openzagen en dat moet veilig kunnen gebeuren. Ik zal ervoor zorgen dat ze in de kliniek weer wakker wordt.", zei de dierenarts. De jongen knikte. Helder wist dat de hulp dichtbij was. Ze liet zich over.
Helder opende haar ogen. Ze lag in een stal. Ze was suf. De jongen zat naast haar. Hij aaide haar zacht over haar hoofd. "Oh lieverd, ik wil alles voor je doen. Ik weet niet wat je naam is en wat er allemaal gebeurd is. Maar ik zal mijzelf wel voorstellen. Ik ben Davion. Ik ben veertien.", zei hij. Nu zag Helder zijn blauwe ogen en blonde haar. Helder vertrouwde hem. Een dierenarts kwam bij de stal staan met een man waar Davion op leek. "Ik hoop heel erg dat ze het gaat redden, maar de schade is heel erg groot. Ik zal er alles voor doen om haar weer beter te krijgen, maar of het gaat lukken weet ik niet.", zei de dierenarts. "Waar heeft u haar aan geopereerd?", vroeg de man. "We hebben de wonden gehecht en we hebben haar been geopereerd. Het ging om haar linkerachterbeen. Die was zo dik en warm, dat we meteen doorhadden dat dat niet goed was. Waarschijnlijk is ze daar niet aan behandeld toen ze kreupel was. Ik hoop echt heel erg dat we haar kunnen redden.", zei de dierenarts ernstig. "En hoeveel kost het?", vroeg de man. "Ik vrees de hoofdprijs.", zei de dierenarts zacht. De man keek ernstig. "Alsjeblieft, papa! Laat haar niet gaan! We moeten geld voor haar inzamelen. Zij verdiend de liefde die ze nodig heeft. En als ze sterk genoeg is, kunnen we haar naar de andere paardenkliniek brengen.", zei Davion. De dierenarts knikte. "Ik kan verder niks voor haar doen. Ze moet naar Paardenkliniek Paardenhart, maar dat is te ver weg van hier. Dus moeten we haar toch echt eerst aan laten sterker.", zei de dierenarts. "Goed, goed. Ik zal doen wat ik kan.", zei de man. "Papa, mag ik bij haar blijven? Alsjeblieft? Mag ik bij haar blijven slapen?", vroeg Davion. "Slapen? En je broer dan? Dat gaat toch niet, lieverd?" "Het is de enige manier, papa. Ik laat haar niet meer alleen. Ze heeft verzorging nodig." De dierenarts klikte. "Haar been moet minstens elk uur gecontroleerd worden en ze moet elk uur drinken en wat eten. En ze moet ook haar medicijnen hebben.", zei de dierenarts. Davion knikte. Zijn vader dacht na. "Goed. Het is goed." Helder was blij dat Davion mocht blijven. Ze kon het niet alleen. Ze vertrouwde hem. Na een paar uur stond Helder weer. Haar been deed geen pijn, maar dat kwam door de medicijnen. Davion keek naar haar en zuchtte. Helder duwde haar neus tegen hem aan. "Ik weet hoe je je voelt, meisje. Precies. Ik weet hoe het is. Ik vraag mij af waarom het nu weer gebeurd dat dit gebeurd.", zei hij. Helder keek hem vragend aan. Davion aaide Helder over haar hoofd. "Mijn broer. Mijn broer was vrolijk. Altijd. Samen dansde we door de kamer en we hadden grote lol. Tot op de maandag na de zomervakantie. School ging weer van start. Ik zat in groep zes en mijn broer in de eerste klas. Hij ging voor het eerst naar de middelbare. Hij was op weg naar school, toen de hel uitbrak. Hij werd geschept door een auto en is nooit meer de oude geworden. Hij kan staan en kleine stukjes lopen, maar dat is het. Hij heeft een jaar lang in het ziekenhuis gelegen en daarna super lang moeten revalideren. Mijn broer zit voortaan in de rolstoel en is stil. Hij lijkt bijna meer een broertje, dan een broer. Ik weet precies hoe jij je voelt, lieverd. Ik weet niet hoe ik mijn broer weer blij kan maken. Na zijn ongeluk is zijn hele wereld ingestort. Zijn hobby's zijn verdwenen, net als zijn vrienden. Zijn vrienden zagen hem niet meer staan. Want nu is hij gehandicapt en kan hij nergens meer aan meedoen. En met sommige uitjes die we vroeger deden, ook niet meer. Ik mis mijn oude broer van vroeger. Dat we samen dansten en lachten. Dat we stoeide en op de trampoline sprongen. En ik wil niet dat jou hetzelfde gebeurd. Dat jij ook beperkt wordt en geen vrijheid meer hebt. Want ik weet zeker, als mijn broer zou willen, hij het zou kunnen. Dus jij kan het ook! En als je sterk genoeg bent, mag je mijn broer zien. Hij heeft vroeger net als ik paard gereden. Ik ben ermee gestopt, want we zijn verhuisd en ik wil er voor mijn broer zijn. Ik wil niet dat hij zich rot voelt, omdat ik wel kan rijden en hij niet. Je komt er wel, meisje. Zolang je gelooft. Gelooft in jouw dromen. Gelooft in jouw kracht en je kwaliteiten. Want ik heb geleerd om te leven, zoals ik wil leven. In één seconde kan de wereld zo veranderen. Zo op z'n kop staan. Dus leef. Geniet ervan dat je hier mag zijn. Maak er het grootste feest van de wereld van. Zolang jij geniet, is het goed. En als jij geniet, kan de ander ook genieten. Open je ogen en voel de wind door je manen waaien. Jij bent het waard, mooie meid. En waar de ander naar buiten kan kijken, kan jij naar binnen kijken.", zei Davion. Helder keek hem aan. Zijn verhaal had haar diep geraakt. Maar zijn laatste zin bleef in haar hoofd spoken. En waar de ander naar buiten kan kijken, kan jij naar binnen kijken. Helder dacht na. Ineens begreep ze hem. Buiten en binnen. Het ging om mensen, paarden en het innerlijke. Wanneer een mens naar buiten was gekeerd, dus wanneer het niet meer opgesloten zat in zichzelf, kon Helder naar binnen kijken. Dan kon ze voelen wat hij voelde en bedoelde. Dus als hij open stond. Dat was een prachtige en diepgaande zin. Een zin waar je lang over na moest denken. Maar het hoefde ook niet persé daarmee te maken hebben. Je kon het ook bekijken als een raam. Waar iemand binnen in naar buiten kan kijken en iemand buitenaf naar binnen kan kijken. Helder duwde haar hoofd tegen Davion aan. Hij streelde haar over haar hoofd. "Ik woon niet in Engeland, lieve meid. Ik woon in Tierra Magica. Een magisch land vol verrassingen. Ik ben met mijn vader op vakantie hier. Mijn opa en oma wonen hier nog. Mijn moeder en mijn broer bleven thuis, want mijn broer heeft nog elke dag therapie nodig. Maar ik wil naar huis, samen met jou. Ik wil je helpen om jezelf te zijn en je aan mijn broer laten zien. Gelukkig wil papa geld inzamelen voor jou!", zei Davion. Helder was blij. Davion gaapte. Hij ging onder de deken liggen. Hij zette de wekker voor over een uur. "Alles komt goed, meisje. Welterusten!" Davion wikkelde zich in de deken en sloot zijn ogen. Helder zuchtte diep. Ze had het doorzettingsvermogen om weer beter te worden. Ze wou niets liever. Niet voor haarzelf, maar ook voor Davion. Hij had al zoveel meegemaakt. Hoe vreselijk moest dat zijn geweest voor hem? Hij had ineens een hele andere broer dan daarvoor! Hij was zijn oude broer kwijt en had een nieuwe broer, die nu niks meer kon. Helder sloot haar ogen. Ze zag zichzelf in een grote wei galopperen met andere paarden. Bij het hek zag ze Davion staan naast een rolstoel met een jongen erin. De jongen had net als Davion blauwe ogen, maar bruin haar. Hij lachte en riep haar naam. Helder knuffelde met de jongens. De paarden naast haar waren net zo blij. Helder opende haar ogen en ze stond weer in de stal. Helder keek naar Davion, die waarschijnlijk lag te slapen. Zacht rook ze aan hem. Ze voelde zich niet meer hopeloos. Ze voelde zich hoopvol. Davion had haar de moed gegeven om door te gaan. Na een uur ging het wekkertje van Davion. Davion zuchtte diep en draaide zich om. Hij wreef in zijn ogen en drukte het wekkertje uit. Hij deed alles wat de dierenarts gezegd had. Daarna ging hij weer liggen. Helder hief haar hoofd. Ze werd weer beter, dat wist ze zeker!
Er was een lange tijd voorbij gegaan. Davion stond met Helder bij de dierenarts. De dierenarts keek Davion aan en knikte. "Ze kan mee. Ze kan naar kliniek Paardenhart!", zei hij. Davion keek hem aan. "Echt waar?", vroeg hij enthousiast. "Ja. Ik heb al een vliegtuig geregeld en ze kan zo al vertrekken. Jullie kunnen meteen mee!", zei de dierenarts. "Dat is geweldig, Helder! Ik wist dat je het kon!", zei Davion blij. Hij sloeg zijn armen om Helder heen. Hij wist ondertussen haar naam. Dat had hij gelezen in haar paspoort. Er was ook heel veel geld ingezameld. Davion nam Helder mee naar een paardenbus. Helder keek op en deinsde achteruit. Ze sperde haar neusgaten open en keek angstig naar de paardenbus. "Eng hè, meisje. Maar er is niks dat er gaat gebeuren. Je hoeft niet alleen en papa rijd super rustig. Het is niet ver van het vliegveld vandaan.", zei Davion. Helder zette wat stapjes naar de paardenbus en rook aan de klep. Het rook niet naar angst. Heel voorzichtig liep Helder de klep op. Davion gaf haar wat snoepjes. "Goed zo, Helder!" Helder stapte de paardenbus in. Ineens zag ze een andere Engelse volbloed staan. Het was een merrie en ze was zwart. "Hoi!", zei ze blij. "Hoi. Ik ben Helder. Jij?" "Mijn naam is Unice.", zei de merrie. "Wauw, wat een mooie naam! Ken je Davion?" "Ja. Hij heeft mij met zijn vader gekocht. Misschien wordt ik het paard voor zijn broer, maar dat weet ik niet. Ken jij hem ook?" Helder vertelde haar hele verhaal, van begin tot eind. Unice schrok ervan. "Wat erg! Wat fijn dat Davion je vond! Wel heel erg van zijn broer!" Helder knikte. "Ik hoop dat wij iets voor hem kunnen doen. Weet jij hoe zijn broer heet?", vroeg Helder. "Jazeker. Dayton.", zei Unice. "Dat is ook al zo mooi!" Unice knikte. Helder werd gelukkig samen met Unice naar Tierra Magica gebracht. Maar ze waren er nog niet. Ze moesten behoorlijk lang rijden naar de kliniek. Pas 's avonds laat kwamen ze eindelijk aan bij de kliniek. Davion nam de twee paarden mee naar buiten. In de kliniek stond een dierenarts. Hij zag er jong uit en had bruin haar. Zijn ogen waren blauw. "Hoi, Tim! Hier is Helder!" "Helder, wat een bijzondere en mooie naam!", zei hij. "Ja, ze is heel helder. Ze kijkt door je heen en je kan in haar ogen zien wat ze bedoelt. Ze weet alles!", zei Davion. Helder kreeg het warm van zijn compliment. Ze had nooit een compliment gehad van iemand die haar echt zo goed begreep. Tim onderzocht haar. Tim keek Davion aan. "Het enige wat ik te zeggen heb is dat ze beweging nodig heeft, een afspraak bij de tandarts nodig heeft, een hoefsmid nodig heeft en meer moet eten. Dat is het enige. Verder is ze helemaal genezen." Davion keek Tim verbaasd aan. "Wat? Zo snel? En met zulke verwondingen?", vroeg hij verbaasd. Tim knikte. "Je hebt haar de liefde gegeven die ze nodig had. Dat was genoeg." Davion wist even geen houding te geven. Toen barstte hij in tranen uit en sloeg hij zijn armen om haar heen. "Je bent gewoon genezen! Het is je gelukt!", fluisterde hij. Helder duwde haar neus in zijn haren. "Al was het me nooit zonder hem gelukt.", zei ze tegen Unice. Unice was het met haar eens. "Je mag haar naar huis brengen!", zei Tim. Davion pakte het halstertouw vast en liep met Helder de kliniek uit. Zijn vader liep met Unice achter ze aan. Davion liep door het dorp heen. Dorp de Vrije Vogel heet het, wist Helder. Dat had Unice verteld. Davion liep naar een manege toe. "Helder, dit is Manege de Paardenvriend. Hier leven paarden zoals ze willen leven. In vrijheid!" Helder keek rond. Er lag een grote wei met ruiven, een kuil, een heuvel, een kiezelpad, bomen, schuilstallen en veel paarden erin. Er lag nog een grote uitloop, het zag eruit als een bak. Er lagen twee grote paddocks, een buitenbak, een longeercirkel, een stapmolen een buiten poetsplaats. Verder nog een stalgebouw. Het zag er precies uit zoals Helder die eerste avond in de kliniek in Engeland met Davion had gezien toen ze haar ogen sloot. Precies hetzelfde bruine houten hek en de vele bomen in de wei. Ineens zag Helder ook obstakels in de wei, zoals boomstammetjes en autobanden. Wat leuk! Het stalgebouw had stallen met luiken, die open stonden. De paarden konden in en uit lopen als ze wouden. "De eigenaar is Charlie Hond. Hij is spiritueel en hooggevoelig. Hij voelt alles aan. Hij kan met dieren praten en helpt kinderen met een beperking, ziekte of handicap. En uiteraard paarden met een trauma. Hij geeft paardrijlessen voor al die kinderen. Dus in de les kan je allemaal verschillende kinderen zien. Eentje zoals mijn broer of iemand zoals mij. Charlie woont hier samen met zijn vriendin Ammy. Op de manege lopen stalhulpjes rond die de klusjes doen en voor de dieren zorgen. De stalhulpjes zijn Emiel, Nick, Brayen, Eva, Damario en misschien nog meer. Oh ja, het broertje van Charlie, Jovani, woont hier ook. Want hij heeft ook ooit een ongeluk gehad. En stalhulpje Emiel woont hier ook. Hij en Charlie waren vroeger al de allerbeste vrienden. Charlie is nog jong, maar super wijs. Oh en Tim is zijn neef! Emiel zie je het allermeeste hier. Hij is een kletskous en loopt hier natuurlijk de hele dag rond! Wil je weten hoe Charlie je gaat helpen?", vroeg Davion. Helder tikte hem aan. Davion liep met haar de stallen in. In de stal stond een slanke jongen met bruin haar en blauwe ogen. Hij zag er super lief uit. "Dat is Charlie. Charlie, dit is Helder.", zei Davion. Charlie stak zijn hand uit. Helder rook eraan. "Hoi lieve Helder! Wil je onder het kristalbed? Het kristalbed bestaat uit zeven gekleurde kristallen. Ze hebben de kleuren van de chakra's. De chakra's zijn de energiepunten. Het kristalbed brengt de chakra's in balans, zorgt voor ontspanning, voert stress af en verwerkt trauma's.", vertelde Charlie. Helder ging er maar al te graag onder. Ze deelde met Charlie wat er allemaal in haar leven was gebeurd. Charlie schrok er behoorlijk van en vertelde het aan Davion. Davion was net zo geschrokken. Helder deelde daarna met Charlie hoe ze aan haar naam kwam. "Maar zelf ben ik erachter dat ik om meer redenen Helder heet.", zei ze. "Zeker! Jij ziet alles helder!" Helder kreeg het opnieuw warm van het complimentje. Na een uur onder het kristalbed ging ze naar de wei. Daar stond Unice, maar niet alleen. Naast haar stond een grijs schimmel paard. Het was een ruin en hij zag er schattig uit. Zijn manen waren donker en pluizig. Helder rook aan hem. "Hoi, ik ben Helder. Wie ben jij?", vroeg ze. "Ik ben Chip.", zei de ruin. "Wat leuk! Ben jij ook van Davion?", vroeg Helder. Chip schudde zijn hoofd. "Nee, ik ben van zijn neef Dane. Al was Dane vaak meer een broer voor hem dan een neef.", zei Chip. Dat raakte Helder. Ze keek naar Davion. Hij keek naar haar en lachte. Maar achter zijn lach zag ze zijn tranen stromen. Als hij thuis kwam, zou hij in tranen uitbarsten. Niet omdat hij niet blij voor haar was. En ook niet omdat ze nu nog niet konden rijden. Nee, omdat hij nog steeds zijn broer miste. Helder liep naar Davion toe en blies in zijn gezicht. Ze stampte. Ze wou Dayton zien. Nu! Davion keek achterom, naar Charlie. "Ga Dayton maar halen, Davion. Haal hem maar.", zei Charlie glimlachend. Davion rende het erf af. Chip hinnikte. "Dane!" Helder spitste haar oren. Dane leek op Davion. Alleen zijn haar was donkerder. Dane keek naar Helder en Unice. "Hé, je hebt twee nieuwe vriendjes, Chip!" Charlie moest lachen. "Die zijn van je kleine neefje!" Dane keek Charlie aan. "Echt? Is dat Helder?" Charlie knikte. "Ach nee toch! Waar is hij nu dan?" "Dayton halen." Dane draaide zich met een ruk naar Charlie toe. "Dayton halen?" Helder hoorde een trilling in zijn stem. Charlie knikte. Dane kreeg tranen in zijn ogen. "Dayton?" Helder tikte Dane aan. "Helder kijkt dwars door je heen, Dane. Je kan je niet verbergen.", zei Charlie. Dane barstte in tranen uit. "Oh als Dayton komt. Dan is dit de bijzonderste dag van mijn leven." Helder keek Chip vragend aan. "Dayton wou nooit meer naar de paarden, na zijn ongeluk, omdat mensen hem wijs maakte dat hij het toch niet kon. Dat hij te slecht is. Maar ik weet dat hij het wel kan, want heel erg veel leerlingen rijden hier paard, terwijl ze in een rolstoel zitten!", zei Chip. "Ik kon het ook, dus kan hij het ook!", zei Helder. Chip knikte. Na een tijdje hoorde Helder voetstappen. Helder spitste haar oren. Davion kwam aanlopen. Hij liep naast een rolstoel, die werd geduwd door zijn vader. Ook de moeder van Davion liep mee. In de rolstoel zat Dayton, precies de jongen die Helder voor zich had gezien die avond in de kliniek. Helder hinnikte hard en draaide een rondje. Ze hinnikte nog eens. Dayton zag er kwetsbaar en ongelukkig uit. Hij was dun en leek haar niet boeiend te vinden. De vader van Davion en Dayton zette de rolstoel voor het hek. Helder dacht er niet langer bij na. Ze duwde haar hoofd tegen Dayton aan en sloot haar ogen. Ze voelde dat Dayton nog geen kik gaf. Hij staarde naar zijn schoot, maar ondertussen naar het wazige hoofd van Helder. Dayton leek er nu bij na te denken. En plots leek hij zichzelf terug te vinden. Hij begon te huilen en pakte het hoofd van Helder vast. Hij hield haar stevig vast. Helder voelde zijn tranen in haar vacht belanden. Iedereen was stil. Zelfs de paarden. Dayton gaf Helder een kusje en aaide haar. Hij veegde een traan weg. Helder keek hem aan en likte een traantje weg. Dayton kreeg een lach op zijn gezicht. De eerste lach die Helder zag, maar het leek wel de lach die ze jarenlang niet meer had gezien. Dayton pakte haar nog eens vast en sloot zijn ogen. Helder sloot net als hem haar ogen. "Je kan het wel, Dayton. Zolang jij erin gelooft.", zei ze. Dayton leek van plan om haar nog niet los te laten. Iedereen had stil toegekeken en leken niks durven te doen. Davion was de eerste die actie ondernam. Hij sloeg zijn armen om zijn broer heen. "Voel je het weer? Voel je weer wat je toen voelde?", vroeg hij. Dayton knikte. "Ik heb mezelf terug.", fluisterde hij. Davion knikte en legde zijn hoofd neer. Helder opende haar ogen. Ze wist nu wat ze op de wereld deed. Niet om een race te winnen. Ze was hier voor Dayton en Davion. Want oh, wat hadden die twee veel om te verwerken. Dayton keek zijn kleine broertje aan. "Ik wil nog blijven.", zei hij. "Je mag ook blijven. Misschien wil je zelfs proberen om te staan!" Dayton schudde zijn hoofd. "Nee, dat is teveel. Morgen." Dayton zuchtte diep en legde zijn hoofd op het hoofd van Helder. Helder sloot haar ogen. Dayton knuffelde zo lang als hij kon. Maar toen werd het echt te laat en hij was moe. Ook Davion was moe. Helder was hem dankbaar. Hij had zoveel voor haar gedaan. Elke nacht voor haar gezorgd en bijna niet geslapen. Soms had hij uitgeput overdag naast haar gelegen. Hij had gestreden voor haar. Helder zou nu ook strijden. Ze vertrouwde erin dat ook Dayton de oude kon worden, net als zij.
Er was een jaar voorbij. Helder was vier jaar en ze voelde zich thuis op de manege. Het was Helder gelukt. Dayton had weer leren lopen, huppelen en rennen met haar. Hij zag het allemaal weer zitten. Alle trauma's waren verwerkt bij de broertjes. Helder werd beleerd, maar Dayton had iedereen erop gewezen dat het geen haast had. Hij had de wijsheid weer terug die hij vroeger over paarden bezitte. Davion kwam huppelend de manege op. "Helder, mijn broer is echt terug! Hoe kan ik je ooit bedanken? Ik kan weer met hem dansen en lachen. Samen stoeien en gek doen! Oh Helder, je bent het mooiste cadeau van de wereld!" Helder duwde haar neus tegen Davion aan. Voor haar was hij net zo'n mooi cadeau. Dayton kwam aanlopen. Hij kwam naast Davion staan en sloeg zijn armen om hem heen. Helder ging op de grond liggen. Dayton en Davion kwamen bij haar zitten. Het lukte Helder om haar hoofd op alle twee hun schouder te leggen. Ze was dolgelukkig. Dayton en Davion waren het mooiste geschenk in haar hele leven.
Aangrijpend mooi geschreven. Stil van...