Het hengsten veulentje Pinto stond naast zijn moeder. Hij was zwart bont van kleur, maar zijn moeder was grijs. Hij tikte zijn moeder aan. "Wie is mijn papa?", vroeg hij. "Dat weet ik niet, lieverd." Pinto keek naar de stal. Hij keek zijn moeder aan. "Wie is mijn baasje?", vroeg Pinto. Zijn moeder zuchtte. "Lieverd, ooit verzorgde de kleinzoon van mevrouw Frienke mij. Hij was ontzettend lief. Hij is verstandelijk gehandicapt en begrijpt veel dingen niet. Maar mij begreep hij altijd. Hij kon altijd op mij rijden. Hij reed altijd zonder zadel op mij en dan droeg ik hem het hele weiland rond. Maar toen ik drachtig van jou was, kwam hij niet meer opdagen. En mevrouw Frienke komt ook bijna nooit.", zuchtte Pinto's moeder. Pinto dacht na. "Hoe oud was dat jongetje?", vroeg hij. "Tien. Hij zou nu wel elf zijn." "En hoe heet hij?", vroeg Pinto. "Dayson. Hij had lieve blauwe ogen en glanzend blond haar.", zei Pinto's moeder dromerig. "Komt hij ooit terug?", vroeg Pinto. "Geen idee." Zijn moeder begon te grazen. Pinto bleef de hele avond aan Dayson denken. Waar was hij? Pinto wou naar hem toe! Hij betekende veel voor zijn moeder en zijn moeder betekende vast veel voor Dayson. Pinto besloot hem te zoeken.
"Hierkomen!" Pinto galoppeerde hard weg. Twee grote mannen zaten hem achterna. Pinto snoof. Zijn moeder galoppeerde naast hem. Pinto had een idee. Hij sprong een bosje over en kwam terecht in een tuin. Zijn moeder had hem gevolgd. Pinto snoof en keek op. Een jonge vrouw kwam uit het huis. Ze had lang bruin haar, bruine ogen, droeg een spijkerbroek, een paars truitje en had een schort aan. Met grote ogen keek ze Pinto en zijn moeder aan. "Schat, kom eens!", riep ze naar achter. Pinto spitste zijn kleine oortjes. Een lange en slanke man kwam naar buiten. Hij had blauwe ogen, blond haar en had een net pak aan. "Wat doen die paarden hier?", vroeg hij. "Weet ik niet. In ieder geval, komen ze me betekend voor." Pinto snoof en duwde de vrouw opzij. Hij liep de twee mensen voorbij en liep het huis binnen. "Pinto! Hierkomen!", riep zijn moeder in paniek. Maar Pinto was dat niet van plan. Hij keek om zich heen. Hij stond in een woonkamer. Pinto keek naar de bank. Een jongen met bruin haar keek hem met grote ogen aan. Naast de jongen zat een meisje, net wat ouder dan hem. Ze had hetzelfde bruin haar als de jongen. Pinto keek om zich heen. De jongen keek het meisje aan. "Wat een schattig veulen! Hij lijkt op iemand, vind je niet?", zei hij. "Inderdaad. Kom eens hier, kleintje." Pinto negeerde ze. Hij moest Dayson vinden! De jongen pakte plots hem vast. Hij duwde Pinto naar buiten. "Pinto! Hierkomen!", zei zijn moeder streng. Pinto zuchtte en luisterde maar. Maar zijn moeder hinnikte naar de twee kinderen. De kinderen namen Pinto en zijn moeder mee naar een vreemd hok.
Pinto snoof en legde zijn oren naar achter. Hij ging dat hok niet in! "Pinto, kom de trailer in!", zei zijn moeder snuivend. Pinto hupte naar binnen en keek angstig om zich heen. De trailer bewoog. Pinto gilde het uit. "Stil! Wil je Dayson zien of niet?" "Hebben we hem gevonden dan?", vroeg Pinto. "Jij hebt zijn ouders en zijn broer en zus gevonden.", zei zijn moeder. "Oh echt?! Cool!" Pinto brieste. Na een rit die eeuwen leek te duren, ging de klep omlaag. Pinto rende naar buiten. Hij stond in een weiland. Pinto stopte en keek om zich heen. Hij zag weilanden, stallen, schuilstallen, een rijbak, twee grote paddocks, een grote zandbak, wat de uitloop genoemd werd, een stapmolen, een longeercirkel en een poetsplaats. En allemaal buiten! De hekken rond de weilanden waren allemaal van prachtig hout. Pinto wist dat bij zijn oude huis er alleen maar schrikdraad was. Maar deze hekken waren veel fijner! Dan kon hij tenminste goed knuffelen met mensen die voorbij kwamen! De stallen hadden deuren die open stonden. Pinto zag een slanke jongen met bruin haar naar hem kijken. Hij had blauwe ogen. "Hoi Pinto! Welkom op Manege de Paardenvriend! Ik ben Charlie! De eigenaar!", zei hij. "Hoi Charlie!", hinnikte Pinto. "Oh ja, Pinto! Ik kan je verstaan hoor!", knipoogde Charlie. "Oh wow! Wat vet!" Pinto's moeder vertelde dat mevrouw Frienke niet meer voor ze kon zorgen, dus dat ze daarom met Pinto naar hier ging. Pinto keek op. Naast Charlie stond een klein jongetje. Blond haar, blauwe ogen. Dat moest Dayson zijn!" Pinto hinnikte naar hem en galoppeerde naar hem toe. Dayson lachte en keek Charlie aan. "Veulen! Veulen lief!" "Ja lief hè." Pinto gaf Dayson een kusje. Dayson sloeg zijn armen om hem heen en zuchtte. Hij sloot zijn ogen. "Jij lief.", zei hij. Pinto snapte waarom zijn moeder Dayson geweldig vond. Hij was lief en bijzonder. Ondanks zijn verstandelijke handicap. Hij kon geen goede en lange zinnen maken, was heel kinderlijk en begreep helemaal niks van taal van volwassenen, maar hij was toch heel wijs. Pinto sloot zijn ogen. Dayson was echt de liefste die hij ontmoet had!
Comments